Ik droom dat ik weer dobber op de zee,
de wolken drijven boven met mij mee.
Ik hoor de meeuwen, ruik het zilte nat.
De nacht is vol met heimwee naar het Wad.
Zo zwevend tussen luchten en het zand,
alsof gedragen door een moederhand,
- en in die holle tedere geborgenheid -
voel ik mij rakelings nabij de eeuwigheid.
Evelijne Swinkels-Braaksma, uit
Heimwee naar het Wad